De laatste "Keur" bijbel ligt in Easterein
Kanselbijbel uitgelicht in het Friesch Dagblad 24 febr 2021 door Jan Auke Brink
De kanselbijbel van de Martinikerk in Easterein is ogenschijnlijk niet heel bijzonder. Dertien in een dozijn, noemt koster en amateurhistoricus André Christiaan Vink het. Maar dat maakt juist dat er veel over te zeggen is.
Het is een heel gewoon exemplaar van de Statenbijbel, zoals er zoveel door kerken zijn aangeschaft in die tijd”, zegt André over de Bijbel op de preekstoel van de Martinikerk in Easterein. „Als je een bijzonder exemplaar hebt, dan zitten er gekleurde platen in, of is het een veel oudere druk.”
André Christiaan publiceerde in april 2014 een boek over de Martinikerk die hij sinds 1 november 1995 beheert: Een heiligdom binnenstebuiten gekeerd.
Voor dat boek onderzocht hij de geschiedenis van vrijwel ieder element in de kerk. „Deze kanselbijbel stamt uit 1756. De kerk heeft toen een mooi exemplaar aangeschaft, maar niet extra geïnvesteerd in afbeeldingen. Mensen zeggen wel eens tegen mij dat we het achter slot en grendel moeten bewaren, maar dat hoeft echt niet. Ze hebben het midden jaren tachtig laten restaureren. Dat kostte toen meer dan het zal opleveren wanneer we het op een veiling brengen.”
De restauraties zijn goed zichtbaar. Het papier was in de hoeken vergaan doordat predikanten er continue aan zaten of er met hun mouwen overheen schuurden. Dat is aangeheeld met nieuw papier. De bijbel wordt nu wel onder een doorzichtige pvc kap bewaard, zodat er geen nieuwe beschadigingen kunnen ontstaan.
Op het titelblad staat dat dit exemplaar gedrukt is door de gebroeders Jacob en Hendrik Keur. Het is een van de laatste exemplaren uit de Dordtse drukkersdynastie Keur. In 1666 werd de eerste ‘Keurbijbel’ uitgebracht, de laatste exemplaren werden gedrukt in 1756; het jaar dat de kerk in Easterein haar bijbel kocht.
Statenvertaling
In de eerste jaren na de afronding van de Statenvertaling in 1637 mocht alleen de weduwe van de Leidse drukker Hillebrand Jacobsz. van Wouw de nieuwe vertaling op de markt brengen. Ze liet de bijbels drukken door Paulus Aertsz. van Ravesteyn, een boekdrukker en uitgever in Amsterdam.
Na vijftien jaar mochten ook andere drukkers de Statenvertaling uitgeven. In 1666 stapten Hendrik en Jacob Keur uit Dordrecht in de bijbelhandel. Zij hadden twee jaar daarvoor de drukkerij ‘De Werckende Hoop’ van hun stiefvader overgenomen, in 1666 brachten ze de eerste Keurbijbel op de markt. Tot 1756, wanneer inmiddels enkele generaties Keur de drukkerij hebben bestierd, verschenen vermoedelijk zestig tot zeventig drukken, met in totaal duizenden exemplaren.
De zaken floreerden; de Keurbijbels waren populair vanwege hun goede kwaliteit. Bij het overlijden van Jacob Keur in 1712 waren de drukkerij en de voorraad bijbels meer dan 28.000 gulden waard, zo bleek uit de tentoonstelling Te kunst en te Keur, die in 2018 te zien was in het Dordtse museum Het Hof van Nederland. Dat bedrag staat tegenwoordig gelijk aan ruim 300.000 euro.
Wie in de zeventiende en achttiende eeuw bij Keur een bijbel kocht, kon kiezen welke prenten of geografische kaarten hij aan de bijbelboeken wilde toevoegen. De duurste exemplaren waren met goud versierd. Een standaardset Bijbelse landkaarten bestond uit de wereld, het paradijs, de woestijnreis, een plattegrond van Jeruzalem, het land Kanaän ten tijde van Jezus en de zendingsreizen van Paulus. Zo ook aanwezig in de bijbel van Easterein
Na drie generaties Keur stopten de drukkers in 1756. Tot dan toe stonden de namen van de kleinzonen Jacob en Hendrik op het titelblad, hoewel Jacob al in 1748 was overleden.
Colofon
Jan Auke Brink
Friesch Dagblad