Sacristie: Oorsprong


Sacristie: Oorsprong
©: André C. Vink

Sacristy

Als bewaarplaats van heilige gebruiksvoorwerpen voor in de eredienst of hoogmis, werden er bij kerken de zogenaamde sacristieën gebouwd. Sacristie betekent: sacer is heilig en ristie komt van residentie: een speciaal gebouw voor belangrijke mensen en/of voorwerpen.

De sacristie in Easterein is de oudste van Friesland. Hier is men achtergekomen tijdens de grote restauratie van 1953. Het verhaal gaat dat monumentenzorg hoorde van de eventuele sloop van de sacristie. Nader onderzoek wees uit dat men hier te maken had met een bijzonder monument. Gebouwd rond 1250, van hoofdzakelijk kloostermoppen. Het is van oorsprong een vierkant stenen gebouw zonder enig raamwerk er in. En als er al ramen in zaten, dan hoog geplaatst voor enige ventilatie en lichtinval. Waarschijnlijk was er eeuwenlang geen uitgang naar buiten geweest om zo ongewenste gasten op afstand te houden. Immers, in de sacristie werden alle kerkelijke goederen en bezittingen bewaard. Het is een eenvoudig bouwwerk met een topgevel met opklimmende spitsboognissen, een strak laat-middeleeuws bouwwerk waar geen extra sier of opsmuk voor nodig was.

Het interieur van de sacristie in de katholieke periode.

Wat er precies in de sacristie aanwezig is geweest tijdens de katholieke periode weten we niet. De kerken moesten allemaal aan dezelfde “voorwaarden” voldoen. Zo bevond zich in de gerwenkamer:

- Een plaats waar de pastoor zijn handen kon wassen.

- Opbergmeubels voor boeken en kasten voor paramenten: een sacristiecredens.

- Aan de muur een portret van de bisschop met zijn naam.

- Een kruisbeeld van Christus en/of moeder Maria.

- Enkele iconen aan de westkant, waaronder één voor de armen en zieken.

- Een “kluis” waarin het liturgische vaatwerk, zoals kelken, werd opgeborgen.

Voor de mis legde de koster(custos) alle gewaden klaar die de pastoor en de misdienaars nodig hadden. De priester hoefde dan enkel de gewaden aan te trekken, en mocht de kerk niet meer verlaten met deze kledij. Tijdens de voorbereiding heerste er meestal stilte, om een stukje bezinning te realiseren. Als de mis afgelopen was werd alles weer opgeborgen, en het geld van de omhaling(collecte) geteld en opgeborgen in een kluis. Hetzelfde gold voor de kelk en het liturgisch vaatwerk, wat eerst nog werd gewassen en gedroogd door een priester.  Het voorbereiden van de mis werd “Ante missam” genoemd, en na de dienst heette dit gebruik “Post missam”.

Colofon

heiligen.net

religieuserfgoed.nl

Boek geschiedenis kerk Easterein

© Tekst: André C. Vink © Foto voorblad: André C. Vink
Lees meer

Gerelateerde informatie


OnderwerpenFoto’s