Onderwijs geschiedenis
In de middeleeuwen had men een bepaalde zienswijze over het onderwijs. Onderwijs was niet nodig voor mensen de aangestuurd werden om te werken. Ze moesten doen wat gezegd werd. Onderwijs was voor een klein aantal mensen beschikbaar. Het waren de burgers van gegoede komaf. In de middeleeuwen is er waarschijnlijk ook onderwijs gegeven in Easterein. Vanuit de kloosters werd er onderwijs gegeven, en had een Rooms- Katholieke grondslag. Toen in 1580 de Reformatie ingevoerd werd, veranderde dat. De volgers van Calvijn zorgden daar voor. Tot 1795 had deze kerk, de 'Nederlandsche Hervormde (Staats) Kerk, of Gereformeerde kerk', het grootste aanzien in ons land. De kerk bepaalde het karakter van ons land en dus ook van het onderwijs. De uitgangspunten waren de Bijbel en de Heidelbergse Catechismus. De school moest zich houden aan de godsdienstige verplichtingen voorgeschreven door de kerk en de staat.
Met de Franse overheersing van 1795 tot 1813 veranderd er in het onderwijs ook veel. "Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap', strookt niet met een staatskerk. Er komt een scheiding tussen kerk en staat. De macht van de kerk verliest terrein op het onderwijs. Door de Fransen ontstaat er een centraal gezag. Het verschil in het onderwijs, door invloed van de kerk, of stadsbestuur vervalt. Een nationale aanpak van het onderwijs en het idee van Volksonderwijs krijgt meer vorm. Een maatschappij tot nut van het algemeen krijgt veel invloed, en wordt in een wet vastgelegd. In 1806, de "Wet van der Ende' worden hoge eisen gesteld aan de organisatie, het personeel en het soort onderwijs wat gegeven moet worden. Door deze wet, ontstaat er een school die onder verantwoordelijkheid van de Gemeente valt.
Colofon
Boek Easterein