Nieuws:


Uitgelichte vensters:

Sandstra

De familie Sandstra woont al generatie lang in Easterein.
Toen in 1811 de registratie van de familienaam werd ingevoerd, hebben een aantal zich laten inschrijven met een Z en enkele anderen met een S. De families delen dezelfde voorvader en moeder.
Bij het uitzoeken van de familie ben ik enkele bijzondere zaken tegengekomen.
De stamvader en moeder komen oorspronkelijk uit Gauw.

Er zijn meerdere Sandstra families in Easterein komen wonen, waaronder een aantal dezelfde voornamen droegen.
Een van de families verzorgde het vervoer met de stoomboot.

1. Douwe Sjuks (1740 - 1804) getrouwd met Klaere Doedes (1739 - 1809) Het eerste kind wordt in Easterein geboren, Hinke in * 1767.
De latere kinderen, allemaal zonen, worden geboren in Gauw.
Klaes * 1772, Sjuk * 1774, Jelle * 1775, Dirk * 1777.
Het valt op dat Hinke in Easterein is geboren. De reden is niet te achterhalen.
Er zit ook veel tijd tussen de geboorte van het eerste en de volgende kinderen.
Het kan zijn dat Hinke voor het huwelijk is geboren.

2. Sjuk Douwes Sandstra (1774-1847) getrouwd in 1798 met Froukjen Jacobs Deinema (1770-1855).  In deze periode heeft de inschrijving van de familienaam plaats gevonden.
In de akten staat te lezen dat Froukjen uit Deinum komt. Vandaar de achternaam Deinema.
Ze krijgen zes kinderen.
Twee daarvan, Douwe en Jacob, vestigen zich als schoenmaker in Easterein.

3. Douwe Sjuks Sandstra (* 1799) getrouwd in 1822 met Minke Jacobs Sieperda (* 1798) Ze krijgen negen kinderen.
En Minke had voor haar huwelijk ook al een zoon gekregen. Helaas werd hij slechts 30 dagen oud. In haar huwelijk overlijden 4 kinderen. Van de vier Froukjes komen er drie te overlijden.
Minke is 46 jaar als haar laatste kind geboren wordt. Met de zaken gaat het best goed.
Douwe koopt in 1822 van Aurelius de Gavere een huisinge met erf voor fl. 1050, - Hij is schoenmaker van beroep.
Opmerkelijk feit uit akten: Douwe is getuige bij een testamentkwestie van een dienstbode.
Hij staat als schoenmaker genoemd, het beroep van de anderen is: rentenier, wever, kleermaker en schilder.
Het gaat om een situatie die in "de middenstand-klasse" wordt afgehandeld.

4. Sjuk Douwes Sandstra (* 1833-1923) trouwde 1862 met Trijntje Walsweer (* 1836-1914) Ook zij krijgen een groot gezin, er worden acht kinderen geboren.
Minke * 1863, Minke * 1866, Douwe * 1865, Thomas * 1868, Jacob * 1870, Hessel * 1872, Grietje * 1873, Japke * 1876. Het gezin woont op Elbe. In het woonhuis (blok) wonen vier gezinnen. Het moet drukke boel zijn geweest.
Anno 2023 wordt het huis bewoond door Titus en Rigt Bergsma.

5. Thomas Sjuks Sandstra (* 1865 - 1954) getrouwd in 1896 met Jeltje Kamstra (* 1872 - 1949) Ze krijgen vier kinderen, Grietje * 1896, Jurk * 1898, Jelle 1902 en Jacob 1908.
Thomas staat te boek als boerenarbeider. Ze komen te wonen op de Streek 2. Daar begint het vervoersbedrijf.
Ze hebben bij hun woning een stenen schuurtje waarin het paard wordt gestald.
Thomas begint met vervoer van veevoer.
{ _ 65704 left 200 px _ } Ook nam hij spullen mee die mensen nodig waren.
Lapjes stof, of klosjes garen.

6. Sjuk Thomas Sandstra (1898-1966) getrouwd in 1926 met Trijntje Dijkstra (1893-1980) Hij koopt in 1928 het huis op het Skilplein 19 voor fl. 2100, - en de rest op hypotheek bij Hendrik Huges in Sneek. Sjuk is vrachtrijder en melkvaarder.
Hun twee zonen Thomas (* 1927 - 1984) en Germ (* 1929) komen al snel in het bedrijf.

7. Thomas Sandstra (Tom) (* 1927-1984) getrouwd met Janke Sieperda (* 1927-1991) Ze komen te wonen in het huis op het Skilplein 19 en zetten het bedrijf voort.
Broer Germ werkt tot 1960 mee in het bedrijf. Daarna verhuist hij naar Amsterdam.
Tom en Janke krijgen vijf kinderen. Jannie, Siep, Bauke, Germ en Catharinus.
Meerdere zonen blijven in de transportwereld actief.
Siep in Wommels, Bauke in Easterein en Catharinus heeft sinds 1996 een bedrijf in Hartwerd, nu in Bolsward.

8. Bauke Sandstra Easterein (* 1957) getrouwd met Elisabeth Regina Huitema (Lies) (* 1959 ).
Bauke begint in 1998 zijn transportbedrijf en mesthandel op het Skrok 2 A. Ze hebben drie kinderen. Zoon Germ werkt intussen mee in het transportbedrijf.

De verhalen over de boerderijen en haar bewoners op Skrok vertellen veel over de families van Easterein en geven een beeld van het harde leven van weleer. Van kindersterfte, van veeziekten en van tegenslag die leidde tot armoede. Veel inwoners van Easterein zullen stuiten op voorvaderen uit hun familie. Graag zien we nog aanvullende informatie of fotomateriaal tegemoet.

Skrok werd vroeger Buitendijkers genoemd. Het is het oudst bewoonde gebied buiten de polder "het eiland van Easterein". Dat komt door de hogere ligging. Onder invloed van eb en vloed en stormen ontstond een laag van knipklei. Met een slenk die ervoor zorgde dat het water weer werd afgevoerd. Geen veilige situatie, vandaar dat de boerderijen op een terp werden gebouwd. In latere tijden zijn meerdere terpen afgegraven, waarbij de vruchtbare klei naar de zandgronden is vervoerd om deze te verrijken. De dijk die om het eiland van Easterein liep, is nu de weg naar Itens.

De naam Skrok , betekent Schraal en is afkomstig van de boerderij Schrok/ Skrek. Waarom de boerderij deze naam kreeg is niet duidelijk; was de grond niet goed doordat het steeds overspoeld werd met zeewater? Of was het daar armoede troef.  De boerderij was gelegen achter Skrok 9; Roordemastate. Ook deze boederij is er niet meer. 

De boerderijen worden in de vensters nader beschreven en de namen van de bewoners zijn opgezocht, o.a. met behulp van  de site "Alle Friezen" en het boek Easterein en andere bronnen. Duidelijk wordt dat de families in behoorlijke mate aan elkaar verwant zijn.  Wellicht vanuit de drang om het bezit bijelkaar te houden, al viel dat niet mee met de grote aantallen kinderen die geboren werden. 

De oude namen van de boerderijen worden, indien bekend, genoemd. In het boek van Easterein staan ze beschreven. Een aantal daarvan is inmiddels verdwenen. Ansquert (Groot Amswert), 2. Esquert de boerderij is verdwenen, lag tussen Engelsma en Hofstee. Deze stond op een terp die later is afgegraven. De naam blijft bewaard in de straatnaam Eeskwert inj Easterein. 3. Schrok, boerderij is verdwenen, de naam blijft. 4. Gerlwe, er is niets meer van over. In de stemcohieren wordt beschreven dat het een kleine boerderij is, in mede eigendom van de priesters van Easterein. 5. Zyon (Sion) 6. Roerdama; is verdwenen, was in de buurt van Skrok 9. 7. Sibada, deze bestaat nog. 8. klein Amswert; is verdwenen. 8. Galehuis, stond naast Nijehuis en is er niet meer.

De acte met de boerderijbenamingen staat in het zogenaamde dijkboek, nu in het archief van de Tiid in Bolsward. De acte is van rond 1595.

Vermeldenswaard is ook het Houtmeer, gelegen achter De Pastoriepleats, Skrok 8.  Alle bewoners van het Skrok hadden daar een aandeel in. In het houtmeer werd hout gewaterd. (Paul Borghaerts)

Boerderijen bij Reahus

In het boek "Easterein" heeft F.K. Reitsma de geschiedenis van een aantal van de boerderijen onder Reahús beschreven. Een aantal daarvan zijn of waren vanouds in eigendom bij de kerk van Easterein. Aan het hierbij behorend venster is het verhaal van Reitsma als document toegevoegd.

De Buurtschap Reahus  is ontstaan op het grondgebied van Easterein. De dorpen Oosterend, Itens, Hidaard en Lutkewierum lagen oorspronkelijk op een eiland. Overtollig water van het eiland werd onder andere geloosd bij Sânleanstersyl; In de 12e eeuw slibde de Middelzee langzaam dicht. Roodhuis is ontstaan aan de Slachtedijk de oude zeewering van het Middelzeegebied. Pas in 1955 werd aan Reahus officieel de dorpsstatus toegekend. 

Het ontstaan van Reahus (vroeger Roodhuis) hangt ook nauw samen met de Reformatie, in de zestiende eeuw, waarbij de Protestanten het roer overnamen van de R.K. Kerk en de Katholieken letterlijk de kerk werden uitgezet. In 1580 mocht pastoor Dominicus niet meer voorgaan in de kerk van Oosterend. Hij kreeg een klein pensioen en vertrok naar de Pôlle bij Sânlean, alwaar een paar boerderijen stonden waar hij stiekem doorging met preken. Lang niet iedereen wilde protestant worden en de kerk dook onder. Op de boerderij Slippens (de eerste schuilkerk) en later in het Blauwe Huys van Bongastate (de tweede schuilkerk) werden illegale kerkdiensten gehouden door mensen die trouw bleven aan het roomse geloof. Vanwege het isolement en omdat het niet opviel werd dit oogluikend toegelaten.

In 1709 kwam kapelaan Cramers vanuit het huis met het blauwe dak (= Bongastate ) waar destijds de katholieke Oostenders bijeenkwamen naar de Oude Pôlle bij Sânlean, daar werd de derde schuilkerk gebouwd met een rood dak om duidelijk te maken dat het was afgelopen met de diensten in het Blauwe huis. Ignatius Crames of eigenlijk Franciscus wordt daarom beschouwd als de stichter van Roodhuis.

In 1762 werd de vierde schuilkerk gebouwd door pastoor van Rijswijk, in 1850 werd deze kerk verbouwd. In de loop der jaren kwamen er ook huizen bij. Vervolgens groeide de buurschap met een nieuwe pastorie, een kerkhof en de nieuwe Sint-Martinuskerk (onder leiding van pastoor ten Bokum). Vervolgens kwam de St Bonifaciusschool erbij (1922).

Omdat het buurschap onder Oosterend steeds verder groeide en officieus wel, maar officieel niet bestond werd op 27 augustus 1954 door de gemeenteraad besloten dat Roodhuis een dorp moest worden. Ter uitvoering van dit besluit heeft het college van B en W vervolgens vastgesteld, dat Roodhuis met ingang van 2 mei 1955 de dorpsstatus krijgt.

Tot de gemeentelijke herindeling in 1984 maakte Roodhuis deel uit van de gemeente Hennaarderadeel, dat toen met de gemeente Baarderadeel opging in de toen nieuwe gemeente Littenseradeel. Sinds 1991 is de officiële naam het Friestalige Reahûs. Sinds 2018 ligt het dorp in de gemeente Súdwest-Fryslân.